Ik hou van lezen.

Ik lees met een bereidheid tot overgave die ik bij andere activiteiten zelden ervaar. Als kind had ik nooit genoeg aan het wekelijkse rantsoen boeken uit de bibliotheek. Met de jaren ben ik kieskeuriger geworden. Hoewel ik nog altijd het maximale aantal boeken ontleen, lees ik ze niet per se allemaal. Ik neem ze mee uit voorzorg. Want wat als de bereidheid tot overgave na enkele hoofdstukken struikelt over een kreupele zinsbouw, een schrale woordkeuze of andere onneembare hordes?
Stug doorlezen doe ik niet meer. Ik reik naar het volgende boek, naar de nieuwe kans op verwondering, herkenning, spanning of schoonheid.

Ik hou van schrijven.

De uren waarin ik schrijf zijn uren waarin ik pendel tussen voldoening en frustratie, waarin ik op zoek ga naar wat tussen de regels valt. Bovenal zijn het uren die ik absoluut niet anders had willen invullen dan met schrijven. Tenzij met lezen. Want af en toe voelt schrijven als een voortzetting van lezen, intenser en moeizamer, maar ontstaan uit eenzelfde behoefte.


Uit De ghostwriter, Philip Roth

Ik gooi zinnen om. Dat is mijn leven. Ik schrijf een zin op en daarna gooi ik hem om. Daarna bekijk ik hem en gooi hem nog een keer om. Daarna ga ik lunchen. Daarna ga ik verder en schrijf weer een zin op. Daarna drink ik thee en dan gooi ik de nieuwe zin om. Daarna lees ik de twee zinnen over en gooi ze allebei om. Daarna ga ik op mijn sofa liggen nadenken. Daarna sta ik op en schrap ze en begin opnieuw. En als ik ook maar een dag van die routine afwijk word ik gek van verveling en van het gevoel dat ik mijn tijd verspil. ’s Zondags ontbijt ik laat en lees samen met Hope de kranten. Daarna gaan we een eind wandelen in de bergen en ik kan nergens anders aan denken dan aan de verspilling van zo veel kostbare tijd. Zodra ik op zondagochtend wakker word ben ik uit mijn humeur, maar zij is tenslotte ook een mens, begrijp je, dus ik ga mee. Om moeilijkheden te vermijden moet ik mijn horloge van haar thuislaten. Het resultaat is dat ik op mijn pols kijk. We lopen te wandelen, zij loopt te praten, dan kijk ik op mijn pols – en meestal doet dat de deur dicht, als mijn rothumeur het nog niet gedaan heeft. Ze geeft het op en we gaan terug naar huis. En wat is er thuis om de zondag van de donderdag te onderscheiden? Ik ga weer achter mijn kleine Olivetti zitten en begin zinnen te bekijken en om te gooien. En ik vraag me af: Waarom is dit voor mij de enige manier om mijn uren te vullen?