Bespreking ‘Voorbij de maan’

Voor ik mijn bespreking aanvat, wil ik graag twee dingen kwijt.
Hoorde u op school ooit iets over een pioniersrol van de Belgen in de ruimtevaart? Ik beken: ik niet. Hoewel ik wel meer schoolse kennis ben vergeten, onthield ik van de pioniersperiode in de ruimtevaart vooral dat alles draaide om de Amerikanen en de Russen, om Neil Armstrong, Buzz Aldrin, Laika en Joeri Gagarin.   

Laat mij aansluitend ook bekentenis twee formuleren: ik lees tegenwoordig zelden non-fictie. Niet uit desinteresse, maar omdat ik tijdens het lezen meegevoerd wil worden tot op het punt waarop ik mijn omgeving vergeet. Met non-fictie overkomt me dat niet, of beter, ‘overkwam’ me dat niet. Tot nu. Tot Voorbij de maan.

Waarover gaat dit boek dan precies en wat is er zo bijzonder aan?
Kort gezegd gaat het over de rol van de Belgen in de geschiedenis van de ruimtevaart. Daarmee bedoel ik niet onze ruimtevaarders Dirk Frimout en Frank De Winne, maar drie andere Belgen. Op de eerste plaats staat het verhaal van Karel Bossart, de raketpionier die ook wel Mister Atlas, of de vader van de Atlasraket wordt genoemd. Op de tweede plaats het verhaal van Henri Landwirth, een in Antwerpen geboren Jood, overlever van de holocaust die in de beginjaren van de ruimtevaart als hotelmanager in de buurt van Cape Canaveral astronauten en hun entourage onderdak bood. En ten slotte gaat het ook over Antwerpenaar Paul van Hoeydonck, de enige kunstenaar met een kunstwerk op de maan.   

Het bijzondere aan Voorbij de maan is de manier waarop de auteur de persoonlijke verhalen van de drie Belgen inbedt in het algemene verhaal van de ruimtevaart. Dat doet hij zo kundig en vloeiend dat het een meeslepend boek wordt en dat je als lezer de pagina’s omdraait, bijna alsof het om een whodunnit gaat.

De hoofdrolspelers
De eerste hoofdrolspeler is de Belg Karel Bossart, zoon van een onderwijzerskoppel, geboren in Antwerpen en opgegroeid in Kalmthout, een uitzonderlijk slimme jongen die via een niet-alledaags opleidingsparcours zijn ingenieursdiploma behaalt. Tijdens zijn studies in onder meer Parijs, Brussel, Gent en Amerika schrijven hij en zijn ouders elkaar prachtige, liefdevolle en vaak ook humoristische brieven. Auteur Cynrik De Decker weet talrijke citaten uit de brieven telkens op de juiste plek in te voegen, waardoor je Karel en zijn ouders op een fijne manier leert kennen. Vaak zijn de citaten ontroerend om te lezen en het levendige, sappige Vlaams waarin zowel de ouders als de zoon zich uitdrukken, valt op. “Het was een op vinkenslag zitten tegen de komst van de facteur”, of “Met uw va is geen huis te houden”, zegt de moeder wanneer Karel ver weg in Amerika woont, of “Wij hebben niks te protokollen,” zegt de vader wanneer Karel nog een jaartje langer in Amerika wil blijven. 
De anekdotes die de auteur door het levensverhaal van Karel weeft, zijn als draadjes waaraan hij geregeld een heel breiwerk ophangt. In een vlotte, bij momenten zwierige stijl (p. 50 “Zijn rusteloze brein denkt in hoeken en kanten waar weinigen komen”) wordt het verhaal met een grotendeels chronologisch verloop, en hier en daar een netjes ingepaste vooruit- of terugwijzing, uit de doeken gedaan.

Met zo’n vooruitwijzing wordt onder meer de tweede Belg, Henri Landwirth, geïntroduceerd. Op p. 94 leren we hem kennen als gevangene B4343 waar hij in de ondergrondse productiefabriek van de Duitsers, Dora Mittelwerk, meewerkt aan Wernher von Brauns V2. Met een korte bio worden vervolgens Henri én zijn familie geïntroduceerd, waarna de auteur het hoofdstukje besluit met de zin: “We ontmoeten hem vijftien jaar later aan het andere eind van de wereld.” En inderdaad, op p. 140 gaat het verhaal van Henri verder. Na de nodige omzwervingen is hij in Miami Beach neergestreken waar hij als tweede Belg in Voorbij de maan zijn rol in de geschiedenis van de ruimtevaart opneemt.

De derde Belg die aan het eind van het verhaal zijn opwachting maakt is Paul van Hoeydonck, een beeldhouwer die met zijn Space Art en zijn belangstelling voor de aanwezigheid van de mens in de ruimte, de aandacht van de NASA trekt. Zijn beeldje van de Fallen Astronaut zal door astronaut Dave Scott tijdens de missie van de Apollo 15 in 1971 op de maan worden gezet.     

Tot slot vermeld ik dat er voor nog een vierde Belgje een rolletje is weggelegd, want op p. 159 komen we zowaar Manneke Pis tegen. Maar hoe hij dan precies bij de ruimtevaart betrokken geraakt, leest u beter zelf.    

Duidelijke structuur
Na de inleiding, de verantwoording en de rolverdeling wordt het eigenlijke verhaal onderverdeeld in vijf grote delen die op hun beurt via tussentitels in kortere stukjes zijn opgedeeld. Elk van de vijf delen vat aan met een sprekend citaat van iemand die aan het woord komt in dat deel. In het eerste deel is dat Karel Bossart zelf met de uitspraak: “We zijn allemaal trekkers door de wanderlust bezield.” In het laatste deel vat Elon Musk het verhaal van Karel passend samen in “Bossart was Boss Art!”

Technische taal
Zonder enige voorkennis kan de lezer ook de meer technische delen perfect volgen. Ook die technische beschrijvingen zijn in duidelijke taal en met bevattelijke vergelijkingen uitgelegd, zoals bijvoorbeeld op p. 111-112: “Karel Bossarts idee is zo eenvoudig als het geniaal is, en misschien het best als volgt uit te leggen. Als je een vel papier met een eindje plakband omvormt tot een cilinder, heb je al de vorm van een raket. Natuurlijk is die structuur te zwak. Als je die papieren koker op zijn zij legt, zakt hij door. Maar als je die cilinder gewoon rechtop op tafel zet en opvult met zand, mag je gerust enkele bakstenen stapelen op de zuil. Hetzelfde geldt voor een raketlichaam.”  

Toegankelijke stijl
Voorbij de maan is geschreven in de toegankelijke stijl van de rasverteller die houdt van zijn verhaal en het door en door kent. Wanneer de auteur aan ons, lezers, iets uitlegt geeft hij ons het gevoel dat we er echt bij zijn. Zo wordt op p. 84 heel gedetailleerd, haast zintuiglijke beschreven hoe een Spitfire van de RAF tijdens WOII foto’s maakt van Peenemünde, het onderzoekscentrum waar o.a. Wernher von Braun aan zijn V2’s werkte.
“Niemand had die ochtend aandacht besteed aan het stille gezoem van een klein vliegtuig, hoog in de lucht. Vanop vier à zes kilometer hoogte trekt de piloot baantjes naast elkaar en laat de camera klikken.” “Enkele uren na de landing worden de foto’s verspreid onder een heel leger dames en heren die met loepen en stereoscopen de prints bestuderen. Een penetrante geur van fixeerzout overheerst in de kamers.”

Voorbij de maan is niet alleen toegankelijk, maar bij momenten ook meeslepend geschreven. Er zijn verschillende passages waarin de auteur de spanning er goed in weet te houden. Als voorbeeld haal ik graag een stukje aan uit deel 3 ‘Bossarts Super Missile’. Het is getiteld ‘Atlas brengt SCORE in orbit’ en het gaat uiteraard over de Atlasraket die een grote communicatiesatelliet in een baan rond de aarde moet zien te krijgen. Of het al dan niet lukt, en welke rol niet alleen voor Karel Bossart maar ook voor Henri Landwirth is weggelegd, leest u op p. 144-150.

Conclusie
Voorbij de maan is een absolute aanrader, een boek dat elke lezer, Belg of niet-Belg, al dan niet in ruimtevaart geïnteresseerde fictie- of non-fictielezer, met plezier zal lezen. Een boeiende inhoud in combinatie met een vaardige vertelstijl en uitgekiende opbouw dragen bij tot een bijzonder prettige leeservaring.

Extra materiaal
Wie tijdens of na het lezen van Voorbij de maan zin heeft gekregen om meer te ontdekken over de ruimtevaart vindt op de website van de auteur links naar YouTubefragmenten die een aantal scènes uit het boek perfect illustreren (http://www.cynrik.com/extras.html).