Hercules

De knal van een F-16 die door de geluidsmuur gaat, de zware brom van een C-130 onderweg naar een missie in het buitenland: het waren geluiden die bij mijn kindertijd hoorden. Veilige geluiden, die we associeerden met hulp van bovenaf voor mensen in de hele wereld.
De knallen door de geluidsmuur hoor ik bijna nooit meer, de F-16’s zijn er nog voorlopig, maar ze knallen nu elders, het liefst boven dunbevolkte gebieden. Voor zolang ook die nog bestaan.
Op de nationale feestdag, minstens één keer per jaar dus, trakteerde de C-130 ons met een rondje boven ons huis. Van ver hoorden we hem komen, het sein om naar buiten te lopen.
Vanaf vandaag hoort die brom bij het verleden. De Hercules zwaait af en de laatste vier toestellen vliegen een laatste rondje boven België.

Ik zit in de tuin in Kabrousse, Senegal, en denk aan de afscheidsvlucht die ik mis. Ik had de Hercules graag nog een keertje gehoord en gezien.
Hier, in ons hoekje in het zuiden van Senegal luister ik ook naar het geluid van de zeldzame vliegtuigen. Hoewel ze bij geen enkel leger horen, brengen ook zij verbinding. Woke of niet, maar toen hier vorige week het toeristisch seizoen startte (of wat er na de omikronberichtgeving nog van overblijft) en er voor het eerst in twee jaar weer een vliegtuig uit Europa werd verwacht, was het hier feest. Groot feest! De dag voor het feest kwam het vliegtuigje met de hooggeplaatsten uit Dakar aan: drie ererondjes maakte het boven Kabrousse en Cap Skirring. En er gebeurde iets binnenin mijn lijf, ik werd een tuimeling gewaar, voelde blijdschap. Voor mezelf, maar vooral voor alle families die hier leven van hun werk in de toeristische sector.

Vliegtuigen, ze kunnen verbinden, en ze kunnen bekoren.