L’Ascension

L’Ascension is de titel van de film die ze vanavond spelen. In mijn lijf voel ik hem, de hemelvaart, ben ik halverwege de aarde en de hemel, hier op het dakterras van hotel Cap Senegal. De bank waarop ik zit is laag en als ik me onderuit laat zakken, steunt mijn hoofd op het rugkussen. Om me heen klinken krekelgeluiden en zachte stemmen van mensen die kijken naar het nog witte scherm en naar elkaar.

Maandagavond is diner-met-filmavond in Cap Senegal. De keuze voor het diner bestaat uit: salade, spaghetti bolognese, omelet met of zonder frieten of cheeseburger. Door te spoelen met een biertje, licht en springerig als zijn naam: Gazelle. De film is te nemen of te laten.

De muziek gaat aan. Wight is Wight zingt Michel Delpech. Hippie, hippie-pie, neurie ik mee. Geen idee hoe ik de melodie van lang geleden ken. Een feelgoodliedje, het past bij de sfeer op het dak.

De film begint. Op het scherm verschijnt een Senegalees uit een achterstandswijk in Parijs, Samy, verliefd op een vrouw die hem niet wil, want wat heeft hij haar te bieden? Een lummel, een man die aan iets begint en het nooit afmaakt, met zo’n man wil zij, Nadia, niet eindigen.

Voor jou ga ik naar het eind van de wereld, voor jou beklim ik de Mount Everest, zegt hij. Ze trekt haar wenkbrauwen op. Waar ligt de Mount Everest, vraagt hij zich af. Met beide handen wrijft hij over zijn hoofd. Ergens in het oosten, besluit hij. Is het een melig verhaal? Zeker. Een fijn verhaal? Ook.

Wat volgt zijn magnifieke beelden van de bergen, van de beklimming, de ontbering. En van het doorzetten, want wat dacht je: Samy bereikt de top! En ik ben helemaal mee, met mijn volle aandacht volg ik hem, ik val niet in slaap en denk niet aan andere dingen.

Ik kijk. Ik besta. En bij het naar buiten gaan, struikel ik over een traptree en breek net geen been.

Hoog, Samy, kijk omhoog, Samy, naar de sterrenpracht aan de hemel, naar l’ascension.