Soms zijn er van die dagen die alle andere overtreffen. Vandaag was zo’n dag.
Het geluk begon al bij het ontbijt: de koffie dampte in de koppen, er zat zon in de fruitsla en in perfecte harmonie kraakten de katten hun brokjes. Alles smaakte naar meer.
‘Laten we op stap gaan,’ stelde mijn man voor.
Van anderen hadden we al gehoord over een plek aan het einde van de wereld, Kachiouane, enkel te bereiken met een terreinwagen. Hoewel die van ons een oud wrak is waar voortdurend iets afvalt, of rammelt of lekt, besloten we om hem vandaag ons vertrouwen te schenken. Dat bleek precies te zijn wat hij nodig had. Goedmoedig liet hij zich volproppen met een lading houtskool die meereisde om iemand uit de nood te helpen en ook toen de weg verzandde in een pad dat dwars door de struiken, het water en het zand liep, bromde hij geduldig voort. Op een krasje meer of minder keek hij niet, want aan het einde van de wereld wachtte hem een schaduwrijke plek. Ons wachtte een frisse pint en een maaltijd met oesters en vis uit de bolongs. Er was ook een hangmat voor wie zich gewiegd en gewogen (ja, de palen hielden het) wilde overgeven aan het niets, starend over het water, met onbeteugeld zwervende gedachten, die plots stokten toen er iets bewoog in het water. Een menselijke vorm, wit bovendien. Groot was de verbazing toen een vrouw in een badpak, met zwemvliezen aan haar voeten uit het water stapte. Een Franse, gepensioneerde universiteitsprofessor, zo bleek later toen we samen met haar aan tafel gingen. Christine Davenne, een schrijfster stel u voor, met een boek over de rariteitenkabinetten uit de 18e eeuw op haar naam, vertaald naar het Engels en het Mandarijn, echt waar. Zij en wij praatten de middag vol en toen de zon begon te zakken gingen we naar huis, waar we het laatste hongertje stilden en klonken op de dag, met een gevoel dat het wel eens moeilijk kon worden om het geluk van vandaag te evenaren.