Verleden en toekomst

Daar! En daar en daar! Ik zit vooraan in de boot en heb handen te kort om te wijzen naar de plekken waar ze bovenkomen, hun zilvergrijze lijfjes blinkend in de zon. Heeft iemand een foto genomen? Ik draai me om naar de andere opvarenden en zie breed lachende gezichten. Geen foto’s, want kijken is belangrijker dan fotograferen en dit schouwspel gaan we immers vanzelf onthouden: de kleine dolfijnen van de Casamance die een eind meezwemmen met ons bootje, die een wedstrijdje houden, om het eerst thuis. Plots keren ze om en wij varen verder.
Zij gaan terug naar Carabane, het eiland in de stroom waar wij die ochtend op zoek gingen naar het verleden. We bezochten het tot hotel verbouwde katholieke missiehuis uit 1880 en de reusachtige, pas gerestaureerde kerk. Naast de kerk de moskee, gescheiden van elkaar door slechts enkele meters grasveld. We zagen het graf van Aristide Protet, de kapitein-ter-zee die in 1836 stierf door een gifpijl en zich rechtopstaand liet begraven met zijn gezicht naar het water gekeerd, naar de plek waar hij de vijand kon zien verschijnen. En we liepen door de ruïnes van de École Spéciale, de strafkolonie waar de kolonisator tussen 1938 en 1953 de jongeren opsloot die zich tegen zijn beleid verzetten.
Maar veel boeiender dan alle oude overblijfselen samen, vonden we het leven van de mensen die vandaag de dag het eiland bevolken: de vrouw die kleren streek onder de mangoboom, de werklui die met buizen in de weer waren om het eiland van stromend water te voorzien, de kinderen die hardop hun les opzegden in het schoolgebouw en de dorpelingen die in de schaduw van een grote boom in een kring vergaderden met de politieke vertegenwoordigers voor de verkiezingen van 2024: zij stonden vandaag niet stil bij het verleden, zij zijn de toekomst.