Woorden schieten tekort

In dit land lijken schapen op geiten. Bananen zijn vaker recht dan krom en rijpe appelsienen zijn groen aan de buitenkant, oranje aan de binnenkant. Net als citroenen, en net als mandarijnen, die bovendien even groot zijn als appelsienen. De smaak is gelukkig helemaal zoals je het verwacht. Zuur en zoet.
‘Het is moeilijk om grip te krijgen op de Senegalese zaken,’ zegt mijn man.
De woorden die je gebruikt passen niet bij wat je ziet, spraakverwarring loert om de hoek en alles zit toch altijd net iets anders in elkaar dan je eerst had gedacht.
Groot was onlangs onze verbazing toen een zwarte Belg, een Rwandees die we toevallig tegenkwamen op een ceremonieel feest in het dorp, ons aansprak en vroeg: ‘Is dit de woning van de dansers?’ We stonden bij een bouwsel van klei met een strooien dak, dat ongeveer tot aan mijn kruin reikte. Als je weet dat ik 1 meter 60 meet, dan zie je dat het om een klein bouwsel ging. Verbaasd keken we hem aan. Als je dan ook weet dat de dansers qua postuur veel gelijkenis vertoonden met Romelu Lukaku, een feit waar je niet naast kon kijken, want tijdens een ceremoniële dans zijn de basten, net als de benen bloot, hoe zou je dan wel kunnen denken dat die lichamen passen in een bouwsel dat tot aan mijn kruin reikt?
De zwarte Belg was verward omdat hij geen beelden vond die pasten bij de woorden van elke dag. Zijn verbeelding was van slag en dat begreep ik maar al te goed.  
‘Sorry,’ zei hij en we stelden hem gerust, want zíjn verwarring was ooit, en nog steeds, ónze verwarring.
‘Gelukkig,’ zei de man, ‘zijn er veel woorden die wel passen bij wat je ziet.’
We begonnen ze op te sommen: bomen, lucht, zee, strand.
‘Mens,’ zeiden we als laatste.
Aan mens hadden we houvast. Wit of zwart, woord en beeld vielen samen.
‘En al de rest, daar geraken we wel uit, vroeg of laat zullen we precies weten hoe het zit,’ zei mijn man.