9 mei 2020
Amelia’s sleutel knarst in het slot van de voordeur. Mijn ooglid begint te trillen, snel en teer als een kolibrievleugel. De rechterkant, alweer. Hoe rechter hoe slechter. Ik sluit mijn ogen, sus met mijn vinger.Amelia komt de keuken binnen en snuift aan de lucht. Na vijf dagen van stilte komt ze om te praten.‘Het eten is bijna klaar,’ begroet ik haar. Ik gooi de pasta in het kokende water.Ze houdt me haar rimpelige wang voor. Ergens ter hoogte van het jukbeen, een harder deel van haar gelaat waar ze niet per ongeluk een losse rimpel naar binnen kunnen zuigen, beroeren mijn lippen haar huid. Mensen van een zekere leeftijd, van een zeker niveau, doen niet aan lebberen en ook niet aan bepotelen, vindt Amelia.Stilzwijgend schuift ze het boek dat op de keukentafel ligt aan de kant. Dek de tafel maar, is wat ze niet zegt terwijl ze me aankijkt. Zoals gewoonlijk […]